|
Verhalend Verleden |
Wat zou het mooi zijn om verhalen vast te leggen,
die nu nog met smaak opgedist worden over mensen en situaties
in de Ridderbuurt. Schrijf je herinneringen op zodat ze niet
verloren gaan en stuur een
. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De geit van Bierman |
Mien Zweekhorst |
|
Mientje Zweekhorst (geb. 1917 RB 18) liep samen met de drie jongste kinderen Zweekhorst (Nico, Munda en Piet) naar de Bonifaciusschool aan de Paradijslaan. De school is er nog steeds. Ze had ook “de verantwoordelijkheid” voor de kleintjes. Zij liepen dan over een kade die ongeveer begon waar De Peperbus stond. Ze waren wel zo’n anderhalf tot twee uur onderweg. De kinderen van Jan van Deuren (Lida en Nera) waren er ook bij.
Ergens halverwege de kade was een verlaat (een sluisje) dat bediend werd door mijnheer Bierman. Hij woonde althans daar. Hij had een grote geit (of bok) die er plezier in had om de kinderen, op hun weg naar en van school, te plagen. De geit ging namenlijk, als zij de kinderen zag aankomen, pontificaal midden op het paadje staan of liggen en “belemmerde” de kinderen de doorgang. De kinderen waren bang van het beest en riepen dan bij herhaling met luide stem: “Bieeeeeeeerrrrrrrrrrrrmaaaaaaaan, wilt u de geit weghalen?”.
Mijnheer Bierman deed dat dan altijd gewillig.
|
|
|
|
|
|
|
Thee met Babbelaar |
Piet en Marie den Hertog |
|
's Morgens om vijf uur(!) ging Wout den Hertog
als kleine jongen (en later ook zijn jongere zus Ria) vaak
thee drinken bij familie de Vos op nr. 7. Daar kregen zij
dan een babbelaar bij. Ik liep dan mee tot bovenaan de brug
en als ik dan de hond van de Vos hoorde blaffen wist ik dat
hij op zijn bestemming aangekomen was.
Het huis van de Vos op nr. 7 was al jarenlang onbewoonbaar
verklaard. Op het laatst (de oude lui leefden toen al niet
meer) durfde Bet Vos al niet meer in het huis te slapen omdat
het aan alle kanten kraakte en sliep al enige tijd in de schuur.
Huib ging nog dagelijks op zolder slapen tot Bet op een dag
tegen hem zij dat dat toch echt voor het laatst moest zijn.
Dezelfde avond dat Huib zich ook in de schuur te slapen had
gelegd is het huis uiteindelijk ingestort.
|
|
|
Woningnood |
Jaap en Annie Hulscher
|
|
Op 10-7-1952 zijn we gehuwd. Wegens
huizen te kort bij vader en moeder Slagter in gaan wonen op
Ridderbuurt 73 tot 1955. Toen kwam bij Jan Wassenaar het daggeldershuisje
vrij op Ridderbuurt 2. Dat deelden we met Jaap van der Haven
en dat voor f 3,-- per week. We waren er blij mee, al was
het wel behelpen, er was een kamer met bedstee en kleine zolder.
De kraan zat 50 cm boven de vloer, afvoer was er niet, de
emmer buiten legen, afwassen in een teiltje op de tafel.
Maar vader jaap is gauw aan het werk gegaan. Aanrecht van
Arend ter Bork overgenomen, afvoer door pijpjes de tuin in
laten lopen. De WC was achter het schuurtje en bestond uit
een houten plank met gat en grote pot. Eens in de week legen
door een geul in de tuin naar de sloot en dat in de jaren
vijftig. Maar we waren er tevree mee, zoiets zou nu niet meer
kunnen. We wonen nu al weer 37 jaar op nummer 73, en ik zelf
woon 67 jaar in de Ridderbuurt en woon er nog steeds met veel
plezier. |
|
|
Of mijn jeugdjaren weer gaan leven! |
Joke Verkley
|
|
Natuurlijk herinner ik mij wel
enkele voorvallen uit de Ridderbuurt.
Als kind gingen Jan, Trees en ik vaak naar buurvrouw Heemskerk
(zomaar) en kregen dan altijd een lekker snoepje uit de doos.Ze
hadden daar een machine die piepers schilde (waarom hebben
ze die nergens meer?)
Ook speelden we met Alie, Anja en Ellie Slagter en Gerrit
was onze boerenknecht.
In mijn tijd mochten we liever niet met protestanten omgaan,
waarom kon niet duidelijk uitgelegd worden (pas later begreep
ik het wel). Gelukkig is dit verleden tijd. Ik kwam recent
Ank en Joke Hulsher tegen en toen praatten we daar nog over.
In de zomer speelden we s’avonds na het eten nog wel
buiten en deden verstoppertje met o.a. Hans v.d. Louw, Nita
,Ank en Joke Hulsher. Kees van der Louw had een gigantische
motor,waarmee hij veel indruk maakte.
Ik mocht oppassen bij Jan en Annie Heemskerk, bij Ciska en
Hans de Wit. En bij Aad en Lenie Heemskerk.
Enkele jaren geleden heb ik Meeuwis den Hertog nog gesproken
in het ziekenhuis, waarin hij helaas is overleden. Samen met
zijn dochter ben ik nog uitgeweest (dansen bij v.d.Moezel)
Ook herinner ik me nog buurvrouw Metje (woonde in het huisje
naast Jan Heemskerk) Trouwens op de boerderij van Jan Heemskerk
woonde eerst tante Pietje Straathof
Ook op de boerderij van Koos de Wit kwam ik vroeger vaak om
Jose op te halen om naar school te gaan.(dit was zijn zus)
ik herinner mij Annie, Ria, etc.
Ook de Vaart was ons jaarlijke ontmoetingspunt om tochten
te schaatsen . Ciska de Wit en ik hebben daar nog zeer persoonlijke
ervaringen mee(he Cis)
Ja, ik was dol op ijs en sneeuw. Ook de hooibouw geeft mooie
memories. Vooral met geuren haal ik het verleden vaak in huis.
Ja, het was een fijne jeugd daar in de Ridderbuurt.
Ik zou nog veel meer willen schrijven maar zie jullie op de
reünie.
|
|
|
Logeren in de Ridderbuurt |
Adrie Kool
|
|
Heel veel herinneringen hebben
wij aan de Ridderbuurt, omdat we elke grote vakantie en elke
kerstvakantie mochten komen logeren,
bij onze Oom Kor en Tante Lies, op Ridderbuurt 1A.
Opoe den Hertog was er toen ook nog. Zij woonde op nr. 1 met
Ome Co en tante Leentje en we speelden met Guus, Dirk, Koos
en Annelies.
Marietje was al groot, Johanna kwam nog wel eens gauw even
verstoppertje meespelen. Wout den Hertog kwam vaak ook spelen,
en Kees Wassenaar. Vaak speelden we boompje verwisselen in
de voortuin. Of we voetbalden, op klompen.
Onderin de hooiberg waren luchtgangen waar de ventilator doorheen
blies, daar kon je ook helemaal doorheen kruipen.
Op oudejaarsnacht gingen de gordijnen open en mochten we
"ver weg" naar Alphen kijken waar het vuurwerk de
lucht in vloog.
De dochter van Meeuwis - en hoe je dat uitspreekt moet
je aan een oude Ridderbuurter vragen - en Ank Hulscher kwamen
"vliegende hoedjes" spelen.
Het kruispunt met de tweebaans Herenweg was er nog, en de
boerderij 's Lands Welvaren. Je kon zo oversteken naar de
Heuvel.
De Heuvel was nog voor een deel bijna een zandpad, met de
boerderij van Teun Zekveld op de hoek, tegenover 's Lands
welvaren.
En o, wat zijn er een boel ongelukken met blikschade geweest
op dat kruispunt. Daar was ook de bushalte.
Mensen uit de buurt die de bus namen, zetten nog wel eens
hun fiets op de dam bij Tante Lies. De naam van 1A stond toen
nog in schilderletters op het huis: `Hoog aan de Wind`
's Zomer stond het koren voor het huis op het land, waar nu
Ridderveld is. Maar ook op de Heuvel stond veel koren, van
verschillende eigenaren, en langs de Herenweg.
Tegen de kraaien en andere vogels die de rijpe korrels uit
het graan pikten was er een knalapparaat. Bij de oude houten
hekken stond een kastanje die Opoe had opgekweekt. Verder
waren er veel bieten, veevoer in de winter. Bieten moesten
gedund worden, vroeger ging dat met de hand, Oom Kor was er
"heel niet rouwig om", dat dat verdwenen was. Bieten
moesten ook gekopt worden, en in de winter werden ze verwerkt
tot veevoer.
's Winters lagen we vaak te kleuren bij de kachel, of we lazen
de Donald Duck bij de kinderen den Hertog op Ridderbuurt 1.
De Hertogshoeve. Die was toen nog grijs gestuct.
In de zomer bloeiden er goudsbloemen langs de muren.
In het voorjaar bloeide lelietjes van dalen.
In het boenhok werd het fornuis nog gestookt, en in het zijtuintje
stond vingerhoedskruid.
De koeien werden zomers in de melkschuur gemolken.
De melkbussen die de melkrijder kwam ophalen, stonden aan
de weg, waar nu nog de inrit is van het erf van Ridderbuurt
1.
's Winters stonden ze natuurlijk op stal.
De kalfjes kwamen in de balenschuur, en werden gevoerd uit
emmers.
Oom Kor reed eerst in een Volkswagen, later in een DKW, een
Duitse Kinder Wagen. Hij beweerde dat hij nooit SHELL tankte,
want dat Stinkt Hevig en Loopt Lamlendig.
Lome zomermiddagen waren er waarop in het bogerdje de kippen
eindeloos kakelden. Tante Lies had zomers altijd het tuinameubelement
buiten staan, witte stoelen met zwarte ornamenten. Eindeloos
werden de schuren geteerd. Rikus Hulscher weet daar nog wel
van.
Zomers wervelde soms het hooi zomaar op het land omhoog.
Bij de familie Hulscher vingen we slakken met allerlei kleuren
huisjes. Die kropen in de heining langs de weg, voor het witte
huis dat lager stond. Dirk den Hertog hield vol dat er mensen
waren die slakken aten. Dat konden wij ook rustig doen. Wij
stopten ze liever in een jampotje met blaadjes.
Er groeiden een heleboel pispotjes in die heining.
Bij Dick Wassenaar stond een snoek in de sloot, heel stil
tussen de waterplanten. Bij Huib de Vos stonden heel grote
bomen om een oud scheef huisje. Bij Piet den Hertog kwamen
we soms even aan om te vragen of Wout kwam spelen. De familie
Kraan, met Babs (was dat huis ook al niet grijs gestuct? ik
herinner me een langwerpig huis). En dan had je Hennie Wassenaar.
De grote vaart, waar allerlei waterinsecten over het water
dansten, Op onze hurken zaten wer ernaar te kijken.
De brievenbus, en het huis van Tante Jaan.
En Bakker Mulder in het lage witte huis droogde appeltjes
in de oven. Vervolgens Meeuwis.
Jeanette en haar grote zus hadden "monsters"die
kon je toen sparen. Kleine doosjes Nivea etc. etc.
En elke vakantie gingen we met Tante Lies naar Avifauna,
en op een avond met Oom Kor "toeren" naar het oude
Schiphol.
Ze was dol op kinderen, maar helaas hebben ze ze zelf nooit
gekregen.
Daarom was er al vroeg televisie, op woensdagmiddag en zaterdagmiddag
zaten veel kinderen uit het voorste deel van de buurt bij
Tante Lies om de televisie, zolang ze maar geen ruzie maakten.
Allicht liepen we of fietsten we als uitje ook een keer naar
het einde van de buurt. Als het heel warm was gingen we naar
het zwembad aan de Hoorn.
In 1967 werd begonnen met de uitbreiding van Alphen, en zo
verdwenen alle weilanden en korenvelden waarover je vroeger
kon uitkijken naar het verre Alphen. De huisjes halverwege
langs de Herenweg verdwenen, had Jannes Vos daar nog ooit
gewoond?
De familie Co den Hertog vertrok naar Rijnsaterwoude, na een
poosje kwamen Titia Hoeksema en de familie. Toen die verhuisden
kwam de familie Havranek. Ook het huis van de familie Stigter
moest verdwijnen. Pauw den Hertog verhuisde naar een villa
bij de Oudshoornse kerk. De boerderij van Teun Zekveld verdween,
er kwam een kantorenflat. De familie Kraan, met Babs, verhuisde.
De volkstuincomplexen verschenen. Dick en Belie Wassenaar
verhuisden. De buren heten nu Rijnsburger.
Als het over herinneringen gaat...dat is al een heel oude
naam in de Ridderbuurt.
De Zeegerbaan werd aangelegd rond 1982, er kwam een heel nieuw
kruispunt met de Herenweg. Vanuit de Ridderbuurt kon je niet
langer zomaar oversteken naar de Heuvel.
De Historische Kring publiceert zo nu en dan over de Ridderbuurt,
en op heel oude kaarten in het archief van het hoogheemraadschap
Rijnland staat steeds de Ridderbuurt ingetekend, onder heel
andere namen.
Zoals Oudshoornse Buurtweg. Tenslotte hoorde de Ridderbuurt
vroeger, in ieder geval nog in 1911, onder de gemeente Oudshoorn.
Niet dat ik er toen al was, maar dat herinner ik me goed,
want Oom Kor herhaalde dat vaak genoeg. Maar nu is het Alphen
aan den Rijn, en dat ligt om de hoek. |
|
|
Verhuurd met kost en inwoning e.a. |
Gerrit Vos
|
|
Ik ben Gerrit Vos, geboren 4 januari
1931 in de Ridderbuurt op nr. 12. Het huis waar daarna Eep
Veldkamp ging wonen en nu (nieuwbouw) woont Willem Verkerk.
Mijn vader was daggelder bij Kees den Hertog de vader van
Meeuwis. Ik had toen 3 zusjes boven mij.
Mijn zussen hebben daar in dat huis een jaar of 6 gewoond.
En later gewerkt bij Henk van Leeuwen (Gradda en Annie). En
Hillie 7 jaar bij Wassenaar. Ze waren inwonend, dat had een
reden. Er zijn 14 kinderen geboren. 12 in leven toen. Mijn
vader heeft zichzelf verhuurd op Ridderbuurt 85 bij boer Brak.
Wij gingen wonen op de Herenweg 111 in de laagte.
Het huisje waar wij woonden was eigenlijk veel te klein voor
zo’n groot gezin en dat was de reden dat mijn vader
ons verhuurde met kost en inwoning.
En ik werd verhuurd bij De Waal op de oude boerderij van dove
Marius den Hertog voor 15 gulden per week. Dat was een vermogen
want mijn zussen hadden maar 8 gulden per week. 1 gulden mocht
ik zelf houden.
Verder heb ik veel gezworven in de Ridderbuurt. Ik heb erwten
gemaaid bij ouwe Jan Wassenaar, de vader van Henny en bij
Henny mest gestrooid. Met de dorsmachine meegetrokken in de
Ridderbuurt. Alle Vosjes zijn in de Ridderbuurt naar de zondagschool
geweest. Bij mijnheer Van Heiningen, mijnheer Goedhart en
mijnheer Kroon en Jannetje Kammeraad was zondagschooljuffrouw.
In de oorlog heb ik veel meegemaakt in de Ridderbuurt. Maar
dat staat allemaal beschreven in “Verleden
en Heden”.
In de Ridderbuurt kwamen ook wel eens zwervers of zo. Een
ervan kwam ieder jaar bij Van den Broek in hooiberg slapen.
Hij heette Ab maar wij noemden hem Absalon. Misschien vanwege
zijn baard en lange haardos. Ik weet dat hij ook in de Ridderbuurt
kwam. Wie weet daar wat over te vertellen? Of over andere
spiritusdrinkers of koperslagers?
Verder kan ik mij herinneren dat er in het laatst van de
oorlog bij ons bij huis fietsen werden gevorderd en Cees van
der Louw kwam aanfietsen vanaf Alphen en die zag de Duitse
auto staat met wat fietsen erop en hij vluchtte bij ons achter
het huis en gooide zijn fiets bij ons op de schuur. En ging
bij ons in de keuken zitten. Er was gelijk zo’n mof
bij ons achter het huis, want die hadden Cees zien gaan. Cees
deed net of hij hier woonde. En zei ik ben krank. Nou hij
had een dikke rooie kop en zag er gezond uit. Wil je wel geloven
dat ik niet eens meer weet hoe het is afgelopen.
Bij ons kwam ook Nier van der Louw (veehandelaar). Die kwam
ook wel eens handel doen met mijn vader. Op een keer kwam
hij bij ons en iemand van ons zei: Nier je gulp staat open.
O ja? Die staat meer open want wie leeft moet lucht hebben.
En dan had je Koos nog. Die kwam nog eens bij ons voor een
kalf of zo. En die liet een flinke wind en zei toen (hij brouwde
erg) vooruit wie geen huur betaald die moet eruit. Mooi he?
Nog een verhaal: Cor den Hertog, zoon van Guus den Hertog,
Ridderbuurt 1, is op latere leeftijd nog getrouwd. Een dag
na zijn trouwdag kwam ik bij Van den Broek in de koebocht.
En Van den Broek (Teus zijn vader) vroeg aan mij: wil je even
bij Cor den Hertog de lege zak gaan halen. Ik af. Kom in de
bocht bij Cor den Hertog en vroeg om de lege zak. Hij komt
onder die koe vandaan en vroeg aan mij (ik was 10 jaar) wie
vraagt dat? Ik zeg Van den Broek, want wist ik veel. Cor zei
toen tegen mij wil je opsode……". Ik ben gaan
draven en kon nog net het melkblok ontwijken. Van den Broek
zei ook nog eens tegen mij: ik heb nog een mooie glazen stuiter
gevonden. Die mag jij wel. Ik blij. Deed hij hem in mijn hand,
was het zo’n bruine klodder pruimtabak.
Ik hoop heel erg dat hierdoor nog veel verhalen bij anderen
loskomen want natuurlijk zijn er ook minder leuke dingen gebeurt,
maar in het algemeen hebben we een fijne jeugd gehad met zijn
allen in de Ridderbuurt.
Gerrit Vos |
|
|
Kolen met aarde? |
Piet den Hertog
|
|
Ederveen kwam uit Gelderland om
in de Ridderbuurt te werken als daggelder bij "Zwarte"
Wout den Hertog en woonde toen op nr. 43. Het was een hele
lieve man maar had nu toch wel wat te klagen.
Hij ging namelijk kolen halen bij ouwe Kees Mulder, maar was
daar helemaal niet tevreden over. Bij het scheppen van de
kolen schepte Kees flink wat aarde mee, zozeer dat er een
kuil in de grond zat. Volgens overlevering werd na de winter
de ontstane kuil weer dicht geschept. |
|
|
Een vies verhaal? |
Piet den Hertog
|
|
Achter de loopplank lag een "glijbaan"
waar de kruiwagen met mest op geleegd werd, waarna dit de
schouw in gleed. Als de schouw vol was werd de mest (zo'n
1x per 2 dagen) via de vaarsloot en de tocht naar de "deelllanden"
gebracht en op een grote hoop op het land gebracht. en verdeeld
over het land op kleinere hoopjes en met de hand door o.a.
Ederveen verspreid. Een zeer arbeidsintensief proces. Toen
het polderpeil naar beneden gebracht werd het varen steeds
moeilijker. Vaak werd het water uit de put gebruikt om het
waterpeil in "de haven" tijdelijk wat te verhogen
zodat de schouw "de haven" uit kon varen. Later
werd idt echt onmogelijk en werd de schouw opgemeten en werd
een mestkar gebouwd. De arbeiders waren er niet rouwig om
dat dit zware werk verdween. |
|
|
Herinneringen uit mijn jeugd |
Riet Heemskerk
|
|
Mijn eerste levensjaren, ik ben geboren in 1941,
waren in de oorlog. In die jaren waren er soldaten in stal gelegerd
en hadden de officieren een slaapkamer op de boerderij. Elke
morgen moesten ze marcheren op de werft waarbij ik altijd door
een van de officieren op zijn arm werd meegedragen. Na de oorlog
was er het bevrijdingsfeest waarbij we allemaal verkleed moesten
komen. Wij (Nico, Jan en Riet) waren als indianen verkleed en
wonnen hiermee de tweede prijs. |
|
Ina van dolder, dienstmeisje bij de familie
van Heemskerk |
|
Bevrijdingsfeest 1945; Nico,
Riet en Jan |
|
|
Een ijsje van een dubbeltje
Mijn jeugdjaren waren echt heel leuk, spelen met Riet en Gerrie
van de Louw, Jan en Rina Klompenburg en met Riet Visser die
in mijn klas zat. Moeder Anna had veel dienstmeisjes waaronder
Ien van Dolder. Daar heb ik leuke herinneringen aan zoals
poppenhuizen maken van lakens in de stal en dan uren met poppen
spelen. Als ’s avonds de kaas in het vat zat was er
ook altijd wel tijd om te spelen. Ook in de vakanties wanneer
we met neefjes of nichtjes druk in de weer waren met knoopleggen
of buskruit kon het al donker zijn voordat Ien naar huis ging.
Als Vuyk de ijscoboer door de buurt ging mochten we een ijsje
van een dubbeltje halen.
Dagje naar het strand
Met de neefjes en nichtjes gingen we elk jaar in de vakantie
een dagje naar het strand. De veeauto van Mulder werd eerst
grondig schoongemaakt en onder toeziend oog van een paar tantes
worden alle neven en nichten uit Alphen a/d Rijn en De Meye
achterin geladen. Dat kan je je nu niet meer voorstellen toch,
tegenwoordig staat op de eerste de beste hoek van de straat
oom agent om te controleren op gordels.
Zwieren en springen
Wat mij van de winters nog bij staat zijn de leuke ijs en
schaats momenten, Andries Tatje leerde mij zwieren en springen.
Ook Jacob de Wit, Teun Dekker en Bram de Hertog konden heel
goed schaatsen. Maar het mooiste verhaal is toch wel die keer
zwieren met Gerrie v/d Louw. Zijn we lekker aan het zwieren,
krak, door het ijs gezakt. Dit benauwde Gerrie toch wel enigszins
daar het beter was als Teun Dekker dit niet zou zien. Teun
had namelijk verkering met Riet v/d Louw en om thuis alles
uit te gaan leggen zag Gerrie niet zo zitten.
Auto total-los
Thea en Bep de Wit, Adrie (Puck) Straathof waren mijn vriendinnen
en ik heb nog steeds contact met ze. Samen naar de L.T.M.
en ook naar de volleybal. Met de jaren leerde ik brommer,
tractor en autorijden. Het leren autorijden ging niet helemaal
zonder slag of stoot kan ik me nog herinneren, zeker niet
de eerste keer achter het stuur. Met broer Aad was ik de auto
ingestapt en de schuur uitgereden. Een paar keer vooruit en
achteruit, het ging lekker. Tot dat we echter op de brug uitkwamen
en ik in plaats van te remmen helaas wat extra gas gas. Gevolg
was dat we de weg overvlogen en in de sloot terecht kwamen.
Rijn Mulder was de redder in nood en heeft ons eruit gehaald,
een sorry richting pa was wel op zijn plaats want de auto
was total-los.
Hooiberg in de brand
Zijn nu mijn zoons bij de gemeente in dienst als vrijwillige
brandweerman, de buurt had vroeger zijn eigen brandweerwagen.
De brandweerauto stond bij nummer 8 en de sleutel van het
voertuig kon je ophalen bij bakker Dekker. Een ieder die kon,
mocht spuiten zoals ook die keer dat onze hooiberg in de brand
stond.
Ik woon nu alweer 35 jaar met Theo in Vinkeveen en aan de Ridderbuurt
heb ik alleen maar leuke herinneringen. |
|
|
Daar ruist langs de wolken e.a. |
Bert van Egmond
|
|
Ik had altijd het idee dat het
verleden niet zo speelde voor mij ik richtte mij meer op het
heden en evt. toekomst, maar sinds de reunie op stapel staat
en ik daarvan hoorde ben ik toch onwillekeurig gaan terugdenken
aan mijn jeugdjaren in de Ridderbuurt er komen dan ook allerlei
herinneringen boven water waarvan ik er een aantal met u wil
delen.
Mijn vroegste herinneringen
Mijn vroegste herinneringen dateren van dat ik een jaar of
6-7 was we speelden toen op de weg of bij een boer in het
weiland en dan denk ik aan hinkelen – touwtje springen
– knikkeren en tollen dat laatste ging natuurlijk niet
altijd er lag aan weerskanten van de weg een sloot en het
viel niet mee om de tol daarvandaan te houden de speelkameraadjes
waren Henk Slagter Gerrit Slagter Jannie v Vliet Gerrie v
d Louw en Wijnie v Klompenburg want die woonden vlak naast
ons.
Creatief met energie
Later toen we wat ouder waren mochten we wat verder van huis
en kwamen we terecht bij bakker Dekker of bij Pouw den Hertog
ook daar werd volop gespeeld met name bij Dekker mocht er
veel, deze bakker maakte daar handig gebruik van we moesten
dan ook regelmatig klusjes doen wat wij met veel plezier ook
uitvoerden ik kan mij nog herinneren dat deze bakker creatief
omging met energie om de oven te stoken werd gebruik gemaakt
van allerlei materiaal waaronder oud leer en natuurlijk veel
hout en dat hout werd aangevoerd eerst boomdelen die wij kort
moesten zagen en daarna kloven tot brandbare stukken, ook
bij deze bakker verdienden wij ons eerste zakgeld door zakken
met houtkrullen te vullen bij vd Neut de mastenmaker toen
nog in de Raadhuisstraat en die werden dan door een van de
oudere zonen opgehaald en afgeleverd bij de bakkerij dat verdiende
geld werd meestal direct omgezet in snoep wat door de bakker
ook verkocht werd ook houten rekjes waar de dakpannen op gedroogd
werden vonden hun einde in de oven van de bakker en de centrale
verwarming werd gestookt op afgewerkte olie.
Gras moet groeien
Wat we zoal speelden als we daar waren wegkruipertje was een
van de leukste en iemand die daar heel goed in was is John
Hakker die kroop weg in het kleinste gaatje wat er maar te
vinden was daarnaast was voetballen een passie van vele van
mijn leeftijdgenoten alleen daar was Pouw den Hertog het niet
mee eens ondanks dat we vaak dachten dat we uit het zicht
waren zijn we toch vele malen weggestuurd het gras moet groeien
nietwaar?
Later konden we voetballen bij Kobus Verklei deze had er geen
enkele moeite mee als wij bij hem in het land een potje liepen
te voetballen.
Elkaar zwart maken
Ook bij Pouw den Hertog hebben we veel kunnen spelen ook al
omdat hij een zoon Bert had die van onze leeftijd was en je
trok toch met elkaar op vooral in de zomertijd was er veel
vertier in de hooibouwtijd gingen we mee het land in je mocht
dan mee met paard en wagen dat was voor ons een uitje terug
met een vracht vol hooi liet je je meeslepen achter de wagen
dat je daarbij wel eens door een koeienvlaai werd gesleept
mocht de pret niet drukken alleen vonden ze dat thuis wat
minder plezierig, wat ze ook niet leuk vonden is het volgende,
en dat kan ik mij niet meer herinneren maar bij elke verjaardag
van mij werd dit weer opgehaald, bij Pouw den Hertog stond
in de wagenschuur een aardappelstomer hierin werden aardappels
gestoomd die bestemd waren als veevoer rond sint Nicolaas
hebben ondergetekende - Henk Slagter en Bert den Hertog elkaar
zwart gemaakt met het roet uit deze stomer wij wilden waarschijnlijk
de goede sint een handje helpen als zwarte piet vrouw Pouw
want zo noemden wij haar zag allereerst Henk en mij uit die
schuur komen en had nog geen weet van de toestand van haar
eigen zoon ze stond dan ook daarlijk te lachen zodra ze ons
zag totdat Bert den Hertog naar buiten kwam, de volgende dag
zullen we waarschijnlijk wel een rood velletje gehad hebben
want er moest danig geboend worden om het zwart er af te krijgen.
Lekke band
Ik kan mij ook nog een voorval voor de geest halen met in
de hoofdrol Bert den Hertog en Gerrit van Vliet, deze laatst
genoemde kwam langs met zijn bakfiets volgeladen en zei iets
tegen Bert deze voelde in de zak van zijn overall en daar
zat een spijker in hij bedacht zich geen moment en gooide
deze spijker achter Gerrit aan en je kan dit nog tig keer
proberen maar dan lukt het je nog niet maar deze spijker kwam
terecht in de achterband van de bakfiets, ik heb nog nooit
iemand zo horen schelden en tieren, maar Bert den Hertog was
wel zo sportief om achter hem aan te gaan en heeft de band
voor Gerrit geplakt.
Daar ruist langs de wolken
Op de zondagmiddag ging de meeste jeugd naar de zondagschool
en ik kan mij nog meester Kroon – Geerlof en juffrouw
Osanen voor de geest halen en de juffrouw werd door ons steevast
driebil genoemd waarom dat was weet ik niet meer, maar dat
zal wel te maken hebben gehad met de omvang van haar zitvlak.
Er werd tijdens het uurtje zondagschool voorgelezen uit de
bijbel of andere geestelijke boeken en er werd uiteraard ook
gezongen waarvan ik mij nog een lied goed kan herinneren mede
omdat dit door een ieder uit volle borst werd meegezongen
er ruist langs de wolken kon je buiten op straat vaak horen
de overige liederen klonken meestal niet zo hard, hoogtepunt
van het jaar was de viering van het kerstfeest waarbij er
warme chocolademelk geschonken werd en een ieder kreeg een
boek en een sinasappel mee naar huis.
Hangplek "De peperbus"
Kleine jongens worden groter en dan willen ze wel eens een
eigen plek, tegenwoordig noemen ze dit hangplekken voor jongeren
die benaming kenden we toen nog niet maar ook wij hadden toch
wel een paar van deze plekken met name de peperbus was zo’n
plek uren hebben we daar doorgebracht kletsen en de meesten
van ons rookten daar stiekum hun eerste sigaret, ik las bij
een foto van de peperbus iets over graffiti ik kan mij niet
herinneren dat er toen al spuitbussen met verf waren, de initialen
waar op gedoeld wordt zijn van mij en die zijn er gewoon met
een scherp voorwerp ingekrast en zo als te zien was in blokletters
die ik geleerd heb van meester Straasheimer leraar van de
Oudshoornse school, een andere plek waar we regelmatig kwamen
was voor het huis van Reinier v d Louw deze ging samen met
zijn vrouw meestal elke zondagavond naar de kerk wij hadden
dan even ruim baan om van gedachten te wisselen met enkele
dames uit de buurt, op een zo’n avond gebeurde het dat
een van de zonen, en als ik mij niet vergis was dit Jos, het
raam boven opendeed en daar de po leegde we waren net op tijd
weg gesprongen.
Zakcentje verdienen
Werken tijdens de vrije weken werd gedaan om een zakcentje
te verdienen, bij de boeren was er altijd wel wat te doen
o.a aardappels rapen, bieten dunnen en allerlei andere werkzaamheden
de meeste tijd bracht ik door bij Straathof een gemengd bedrijf
met koeien en akkerbouw aardige mensen waarvan ik nog weet
dat de heer Straathof pruimde en niet alleen pruimtabak maar
hij mengde dit met een stuk sigaar en een plukje zware shag
en pruimde er dan lustig op los.
Er valt natuurlijk nog veel meer te vertellen, maar ik denk
dat dit stuk ook niet te lang moet worden er zijn ongetwijfeld
mensen die zich nog andere voorvallen herinneren maar die
hoor ik dan wel op de reunie ik verheug me nu al op het weerzien
van al die oude maten.
Met vriendelijke groet
Bert van Egmond |
|
|
Toestemming van de koningin |
Annie Slagter-Geerligs
|
|
In mei 1932 ben ik als 11-jarige
in de Ridderbuurt komen wonen op nr. 23. Inmiddels ben ik
83 en buiten een dienstje in Leiden en Wassenaar om, heb ik
al die jaren in de buurt gewoond.
Toen de dienstjes erop zaten heb ik 1 jaar bij Brak gewerkt
achter in de buurt, 1 jaar bij ouwe Bert den Hertog en 3 jaar
bij Pou den Hertog als dienstbode.
Na een poosje verkering gehad te hebben ben ik getrouwd met
Henk Slagter. Er was haast bij (op 21 februari 1946 getrouwd
en op 2 mei 1946 Henk Jr geboren).
Voor het huwelijk moest er toestemming worden gevraagd aan
Hare Majesteit de Koningin omdat Henk nog maar 17 jaar was
en je in die tijd voor je 18e niet mocht trouwen.
Eerst 6 weken bij Opoe Geerligs ingewoond, op nr. 23 en vanaf
1 april 1946 zijn we op nr 65 gaan wonen.
Daarna hebben we nog 5 kinderen gekregen. En we hebben met
elkaar met veel plezier in de buurt gewoond en daar woon ik
nog steeds.
Er zijn enkele bewoners in de buurt geweest die een bijnaam
hadden, zoals:
Jan den Hertog Sr: Jan de Pruim
Gerrit van Vliet: Gerrit Kont
Gerritje Kraan-Verhagen: Geiteka
Weet iemand misschien waar deze namen vandaan komen?
Toen de familie Van den Berg naast ons kwam wonen wisten de
kinderen natuurlijk niet dit bijnamen waren en Nelleke sprak
Gerrit van Vliet de eerste keer dan ook keurig aan met mijnheer
Kont.
|
|
|
Rugnummer 7 |
Arie Dekker
|
|
Met rugnummer 7 ben ik geboren
in de Ridderbuurt, op nummer 53 als 7e telg van bakker Dekker.
In die tijd was mijn moeder, gezond en wel nog druk bezig
met haar gezin en de winkel.
Mijn vader kwam als bakkerzoon uit den Helder en volgde ome
Vries Zaal op . Mijn moeder kwam uit Nieuwkoop ook uit een "bakkersnest".
Vruchtbare grond
De Ridderbuurt bleek vruchtbare grond, er woonde veel grote gezinnen. "En zo
werd van ons Brood menig Ridderbuurter groot"
De ooievaar kwam jaar na
jaar, hier volgt onze kinderschaar: Jenny, Jans, Jan, Bon, {+} Annie, Teun, {+}
Arie, Truus, Koos, Ton.
Hond als oppas
Als kleuter stonden we buiten aan een touw, zo vindingrijk als we waren schuurden
we net zo lang op de hoek van het huis tot we los waren.
Op een dag kregen mijn ouders de schrik van hun leven, Jenny de kleine peuter
was spoorloos verdwenen, na veel zoeken zagen zij, dat ze in het hondenhok lag
te slapen, met de hond ervoor als bewaking!
De hond liet niet toe dat mijn vader Jenny pakte, door steentjes
te gooien op het dak, hebben ze haar wakker gekregen en zo kon zij veilig
uit het hok komen.
Big gevangen
Jan zat bij Pou den Hertog op het hek achter de boerderij, Pou zag hem
zitten en zei met een gekke bek, als je een big kan vangen dan mag je hem houwen.
Jan sprong en had er één te pakken.... maar helaas hij mocht hem
echt niet houwen.
Dat ben ik nooit vergeten.
Zwarte was
Op maandagmorgen had buurvrouw de Wit de was buiten hangen,
mijn vader stookte van alles in de oven, opeens kwam er een
roetstoot uit de schoorsteen,en de kraakheldere was zag er niet meer uit.
Jans en Teus
Jans vond haar grote liefde in Kamerik waar zij na haar huwlijk
met Teus is gaan wonen, nu woont zij alweer meer dan 30 jaar
in ons ouderlijk huis waar zij moeder is gaan verzorgen vanwege
ernstige reuma. Maar ondanks haar reuma bleef moeder een
blijde, opgewekte vrouw.
Teun aan de scharrel
Teun was al jong op vrijersvoeten. In de hele regio was hij aan de scharrel
en toch vond hij de ware vlak bij huis, Riet v.d.Louw de dochter van de schillenboer.
Naast boer de Wit woonde Dirk van Dijk de opa van Riet, dat huis konden zij kopen en
betrekken, waar zij door de jaren een paleisje van gemaakt hebben.
Teun kon zijn hart ophalen aan de lap grond erachter waar ik ook nog jaren mijn
moestuin gehad heb.
Tussen de varkens, biggen, geitjes, konijnen, kippen en bessenstruiken is veel
werk verzet.
Weegschaal
Heel wat keren werden wij ingeschakeld als er een kleine werd geboren, om met
de mandfiets de weegschaal bij het
Groene Kruis in de Prins Hendrikstraat op te halen.
Eén voorval wil ik nog noemen; Gerritje Kraan was net bevallen toen
ik met brood aan de deur kwam, ik werd naar binnen geroepen mij werd gevraagd
of ik de weegschaal wilde halen.
Alles was heel snel gegaan, vader Dirk was nog niet aanwezig zo gebeurde het
dat ik de baby nog eerder gezien had dan de nieuwbakken vader!
Zo kan ik nog uren doorgaan, maar de rest horen jullie wel op de réunie.
Ik verheug mij enorm om jullie te zien, en kom zelfs een week eerder terug
uit Roemenië.
Arie Dekker |
|
|
De Ridderbuurt; het mooiste plekje |
Riet Dekker-v.d. Louw |
|
In totaal heb ik op 5 verschillende
plekken gewoond in de Ridderbuurt. Mijn geboorte en de kraamtijd
(in 1942) was op nummer 12 bij de zus van mijn vader (tante
Riek Veldkamp, later van Es).
Daarna verhuisden we naar het huis
van opa en opoe van der Louw op nummer 75 waar mijn ouders
(Cees van der Louw en Niesje van Dijk) inwoonden. Mijn vader
zat in kamp Erica in Ommen en ik was al 6 maanden oud toen
hij mij pas voor het eerst zag.
In 1945 zijn we verhuisd naar de
Ridderbuurt 61, alwaar in tot mijn trouwdag in 1964 heb gewoond.
Zoals gezegd trouwde ik in 1964 en wel met Teun Dekker die
geboren is op nummer 63 als zoon van bakker Dekker.
We hebben
het huisje nummer 47/49 kunnen kopen waar mijn moeder geboren
is. Opa van Dijk woonde daar nog en heeft nog bijna 3 jaar
bij ons ingewoond. Hij had een paar varkens en konijnen achter
in de tuin in een hok. Teun en ik kregen daar 3 kinderen,
Linda, Richard en Erik-Hans.
In 1977, toen we net klaar waren
met de verbouwing om van 47/49 een huis te maken, is er brand
uitgebroken en hebben we een ½ jaar op Ridderbuurt 25
gewoond. Dat huis kwam leeg en omdat wij niet in onze woning
konden blijven hebben we aan de moeder van Jan den Hertog gevraagd
of wij er zolang mochten wonen. Gelukkig vond ze dit goed
en toen ons huis eenmaal weer was opgeknapt verhuisden
we weer terug naar nummer 49. (zie
ook krantenartikel)
In april 1996 is Teun na
een kort ziekbed overleden en woonde ik daar alleen, want de
kinderen hadden alledrie al een eigen stekkie. Eind april 1997
heb ik de woning verkocht en ben verhuisd naar het Ridderveld,
lekker dicht bij de Ridderbuurt. Ik woonde daar niet naar mijn
zin en ben in 2001 weer verhuisd en woon sindsdien in de Van
Lennepstraat en woon hier prima naar mijn zin.
Voor mijn huwelijk
bleef ik ook in de Ridderbuurt werken. Eerst bij Jan-Willem
den Hertog en zijn vrouw, die we altijd moeder Jans noemden.
Toen Bram en Alie trouwende en op de boerderij kwamen ben ik
daar gebleven en later nog +/- 6 jaar bij Pou den Hertog en
zijn vrouw Bets op nummer 6. Dat was een hele leuke tijd. Ik
heb daar heel wat kazen helpen maken.
Daar kwam ook het idee
om voor de kinderen uit de Ridderbuurt een Sinterklaasfeest te
organiseren. Rijn Mulder en ik gingen bij alle jonge gezinnen
langs en de zak met cadeautjes stond al buiten om de hoek. Ik
ben wel eerst bij iedereen langs geweest om wat van de kinderen
in het dikke boek van de Sint te schrijven.
We huurder een Sinterklaaspak
bij Arie v.d. Panne en daar werden we ook geschminkt. Het Pietenpak
had ik zelf gemaakt.
Het was een tijd om nooit te vergeten!
Riet Dekker
|
|
omhoog |
Woonadressen in de Ridderbuurt |
Fijke Slagter (sr) |
|
Ik wil even
vermelden dat ik op drie adressen in de ridderbuurt gewoont
heb. Eerst op nummer
25 op het erf bij Domburg,
Geerling, Linting
en ter Bork. Op het einde van de oorlog zijn naar 73
gegaan. Hier woonde de familie Kruise. Mevr Kruise en/of
de dochter waren erg goed bevriend met
de duitsers en werd de grond voor hun
te warm. Toen mijn vader Hendrik Slagter (sr) dit
huis kocht stonden de spullen van de familie Kruise nog
in huis. Dit is jaren opgeslagen geweest in het voorkamertje
waarvan de deur verzegeld was.
Rond 1960 ben ik naar nummer 14
gegaan. Hier woonde Jan Boerefijn die naar Afrika vertrokken
is en later daar met een vliegtuig
verongelukt is.
P.s.
Ik geniet erg van de informatie
welke er regelmatig bij komt op de website.
Fijke Slagter (sr)
|
|
omhoog |
BRENTANO’S YVERVRUCHT |
Jan Verklij (Ontario, Canada) |
|
De boerderij werd gekocht door
Jan Verkleij in 1914. Jan was geboren in leiderdorp en pas
getrouwd met Marie Suidgeest uit de Haarlemmermeer. Na een
paar weken kwam de mobilisatie, mijn vader moest in dienst,
dus Bertus Redegeld, die al jaren lang op deze boerderij
had gewerkt als knecht moest het maar bij houden. Hij bleef
werken totdat rentenieren beter ging voor hem. Het bedrijf
was 40 HA maar in de dertiger jaren werd het verkocht en
de nieuwe eigenaar splitste het land in twee en zodoende
kwam er een nieuwe woning naast met Jan Heemskerk en zijn
vrouw als bewoners. Betere buren zijn niet te vinden.
Jan
Verkleij was een vooruitziende boer en probeerde graag nieuwere
machines. Hij was ook een bekende organist in de Bonifacius
kerk in Alphen. Hij stierf in 1950. Zijn zoon Coop nam het
bedrijf over en deed het later weer over aan zijn zoon Ben,
die nu, samen met zijn vrouw Marion en hun vijf “meiden” het
inmiddels gemoderniseerde bedrijf voort zetten.
Ik ben Jan,
de jongste zoon, geboren in 1931 en een broer van Coop, en
ik leef nog.
In 1955 ben ik geemigreerd naar Canada (zuid
Ontario ),waar ik geen boer ben geworden want ik heb hekel
aan stront, maar had een fabriekje waar houten artikelen
werden gefabriceerd, meestal voor de tuincentra in Canada.
Miep en ik hebben vijf kinderen. We waren in April 50 jaar
getrouwd en eind Juni hebben we een dag voor vrienden en
kennissen. Dat is de reden waarom ik niet naar de Buurt kan
komen. Jammer. Wij wonen buiten het dorp op acht hectaren
bos en daar heb ik ook de werkplaats gebouwd.
Broer Piet en zus Hannie wonen een half uur bij ons vandaan.
Hannie is vorig najaar overleden. 87 Jaar. Coop overleed
op 26 Januari van dit jaar.
Coop en ik zijn samen opgegroeid
en hebben veel gelachen. Waarom niet?
Het autootje van Bakker Dekker
Bakker Dekker had een autootje wat niet bij hem op de werft
kon staan dus moest het in onze garage. Coop en ik vonden
uit, dat als je op een knopje trapte op de vloer onder het
stuur, de auto een mooi geluid maakte …. voor een
tijdje. Als de bakker merkte dat de accu leeg was, wist hij
altijd wie dat gedaan had. Gek he?
Katholiek/Protestant
En wij waren nog wel katholiek, dan verwacht je toch niet
dat zoiets kan gebeuren. Dat Katholiek-Protestant gaf wel
eens wrijving. Je voelde jezelf altijd een beetje vreemd
om bij die Protestanten op de werft te komen. Het fietsen
naar school viel ook niet altijd mee als die jongens op de
Hoge Hereweg ons uitscholden voor Roomse Papen en met hun
klompen de spaken probeerde te rammen. Maar wij konden óók
schelden hoor. Langzamerhand werd dat wel beter natuurlijk.
Ik voelde me altijd veilig in de Buurt, stelen kwam niet
voor en de bewoners hadden toch altijd wel respect voor iedereen.
Henk en Annie
Ik las iets over Henk Slagter. Het span werd gereden
in onze 's Zondagse wagen”. Zijn vrouw
Annie had al een tabaks kaart maar Henk was te jong dus had
alleen maar een snoepkaart. Het verhaal van Annie is geweldig
goed.
Fietsen naar school met...
We fietsten naar school met de meisjes Straathof en de
kinderen van Willem en Hein de Wit. Die van Hein de Wit hadden
altijd lange zwarte kousen aan, zelfs in de zomer.
Koehandel
Als wij een koe te koop hadden kwam Nier van der Louw eerst.
Later kwam Kees met een lager bod, en als het moest kwam
Koos ook nog even brouwen. Het was wel eens een toestand
maar iedereen was eerlijk in de handel. Maar shaggeren voor
een betere prijs is een goeie sport. De Canadezen doen dat
niet zo veel. Wel de Italianen hier, die doen het ook altijd.
Met de zog naar de beer
Op een dag moest onze zog naar de beer van Cor den Hertog
op nummer 1. Coop en ik hebben dat beest op het melk karretje
gekregen en dat aan de fiets gehaakt. Dat ging prachtig.
Na een paar dagen werd dat dier weer terug gehaald. Klaar,
dachten we. Maar na een paar weken liet juffrouw zog ons
weten dat ze weer zinnigheid had. Waarom weet ik niet, er
was iets mis gegaan, misschien omdat de beer Protestant was,
ik weet het niet.
Een paar dagen na de tweede ontmoeting,
had de zog er genoeg van en begon zelf de tocht naar huis
te lopen. Dat is een hele tippel maar het diertje hielp boer
Wassenaar even door de melk ketel langs de weg een beetje
lichter te maken.
We hebben er toch en goed stelletje biggen
van gekregen. (niet van die melk hoor.)
Oorlogstijd
Gedurende de oorlogsjaren waren er altijd een stelletje
onderduikers en met elkaar hebben we veel avonden versierd
met kleine voorstellingen en grappen. Fons jansen, de latere
cabaretier, was daarin wel de hoofd leider.
Gedurende de oorlog
lagen we dikwijls in het gras om de vliegtuigen te bekijken
die in massas overvlogen. Ik was gek op vliegen en wilde
piloot worden maar mijn moeder voelde daar niets voor.
Later, in mijn veertiger jaren heb ik toch mijn brevet
gehaald en veel genoten om als een vrije vogel door de
wolken te kruipen of de schapen te tellen op het mooie
Canadese landschap.
Jezus Christus
Iemand schreef over Gerrit van Vliet, alias Gerrit Kont.
Ik vond hem een zeer godsvruchtige man. Iedere keer als ik
hem tegen kwam had hij het over Jezus Christus. Voor een
tijd dacht ik zelfs dat hij m’n naam vergeten was.
Hij reed op een transportfiets waar van alles opgeladen
werd.
Een hand vol olienootjes
Als kleine kinderen gingen Coop en ik op Zondag spelen
bij de kinderen van Tante Pietje, op 77. Dan kregen we altijd
een hand vol olienootjes. Vader Dirk Straathof had bouwland
en ieder najaar moest het land geploegd worden. Dat was een
karwei voor Teun van Rijn die daar altijd werkte. Als de
paarden dan niet precies deden wat Teun wilde werd er fors
gevloekt. Ook al was het mistig en niemand kon hem zien,
de buren konden toch mee genieten. Ik ben Teun een paar maal
tegengekomen in Toronto . We hebben wel een paar ouwe koeien
uit de sloot gehaald en veel gelachen. De familie van Rijn
hebben goed geboerd in Canada en de ouders zijn erg oud geworden.
Mijn buurt
Als ik in Holland kom rijd ik altijd heel langzaan door
de buurt en kijk naar ieder huisje. Er is wel veel verandered
maar het is toch nog mijn buurt. De vacanties waren
heerlijk en in de winter konden we overal schaatsen. Op die
manier kwam je toch weer iedereen tegen. Janus Mulder had
de enigste telefoon en iedere boer had zoveel melkbussen
aan de weg staan. Sommige waren half vol, maar het stond
beter.
Ik spring van de hak op de tak. Ik vraag me af hoeveel
van de oud bewoners er naar het buitenland zijn vertrokken
en naar hoeveel verschillende landen.
Er komen steeds meer herinneringen bij me op maar wil volstaan
met mijn dank betuigen aan het feestcommitee voor dit unieke
idee. Jammer dat ik niet bij kan zijn.
Hierbij een HALLO aan iedereen die mij nog kennen en misschien
even iets willen laten weten, aan dit adres, jan@verkley.com. |
|
omhoog |
Zoet met de Ridderbuurt |
Jannie Oudshoorn- van Leeuwen |
|
Bij deze wilde ik even reageren op huisje 24. Daar hebben mijn opoe en opa gewoond. Jan v. Leeuwen en Jansje Kruit. Uit dat huwelijk zijn 4 jongens en meiden geboren, te weten Klaas, Dirk, Cees en Jan, Co, Jans, Saar en Riek. Opoe kerkte in de Oudhoornse Kerk, en de kinderen hebben daar ook op school gegaan.
Co heeft nog bij bakker Dekker gewerkt. Mijn vader was Dirk, in 1934 getrouwd. Met Cornelia v.d. Nagel.
Mijn moeder werkte bij K. v.d. Broek. Mijn vader heeft o.a. bij Pau den Hertog gewerkt. Daar ben ik geboren in een daggeldershuisje. Uit dit huwelijk zijn 6 meiden geboren, te weten Jannie, Co, Saar, Jo, Hen en Mas. Alleen Jannie is in de Ridderbuurt geboren.
Ook moesten wij de heuvel wel eens in de rondte, dan kon ze ons even missen. Halverwege maakten wij een pitstop, bij K. v.d. Broek, kregen wat te drinken, en dan konden we weer verder. Het was een vreselijk eind.
Wij kijken met veel plezier terug naar deze tijd, wat was het toch mooi. Bij de vele bekende gezichten, even mijmeren over het verleden. Wij zijn zoet met de Ridderbuurt.
Co is getrouwd met een zoon van Jan Kinkel en Bartha Ederveen. Dat was de buurjongen. Piet van Egmond was een vriend van mijn vader. Daar kwamen wij wel eens, dan speelde ik met Alie. Leuk hoor, die oude herinneringen. Ook denken wij dat opa op die kar met hooi zit. Opa heeft bij v. Leeuwen (de boer) gewerkt.
jannie oudshoorn-v leeuwen |
|
|
|